REINBERT DE LEEUW

Afgelopen mei kwam in de Haagsche Philipszaal heel veel roemrucht verleden bijeen. Het Residentie Orkest en Asko/Schönberg gaven samen een briljant concert onder leiding van de man die met beide ensembles al een halve eeuw lang de nieuwste muziek op het podium brengt, en niet van plan is daar mee te stoppen: Reinbert de Leeuw. 

 

Talloze malen heb ik thuis een nagelnieuwe orkestpartij opengeslagen en in vertwijfeling mijn handen ten hemel geheven. Hoe krijg ik die rare noten ooit in de vingers, die hopeloos ingewikkelde ritmiek?! Steeds betrof het een werk van een nog levende componist, niet zelden een Nederlandse. En steeds was het Reinbert de Leeuw die, gezegend als hij is met analytische vermogens, ook de ingewikkeldste partituren moeiteloos over het orkest uitrolde en passend maakte. Vaak betrof het een première, en sommige werken door ons niet meteen met applaus ontvangen. Maar het is een taak van elk symfonieorkest: de nieuwste muziek spelen, omdat het bijdraagt aan de ontplooiing van de cultuur. De geschiedenis zal vervolgens het vonnis vellen.

 

Reinbert ken ik al 26 jaren, zij het goeddeels vanuit de rangen der 1e violen. Opmerkelijk -mijn observatie is vertekend door de tijd- is het feit dat hij al een kwart eeuw hetzelfde oogt; gelaat vol denkgroeven, sluik grijs haar in een pony over het voorhoofd, kreukjasje met bolling van een shagbuidel. Die komt tevoorschijn als we na een repetitie in de Philipszaal het winderige Spui oplopen. Terwijl hij een shaggie opsteekt en ik mijn pijp, praten we over de bezuinigingen op cultuur. Reinbert windt zich op: "Wat in decennia is opgebouwd, is met een pennestreek vernietigd en keert niet weer." Zijn boosheid geldt niet alleen die kaalslag, maar ook de toon waarop veel politici zich over kunst en kunstenaars hebben uitgelaten. "Met zoveel dédain! In de landen om ons heen wordt ook bezuinigd op cultuur, zij het veel minder, maar daar is de toon van het debat heel anders dan bij ons. Dat is zorgwekkend." 

 

In een restaurant bestelt hij toast met gerookte zalm, jus d'orange en koffie. Ons gesprek evolueert van de sloop in de kunsten naar de jaren waarin er juist werd gebouwd. Reinbert de Leeuw heeft aan de wieg gestaan van de Nederlandse cultuurrevolutie in de zestiger jaren. Gegrepen door muziek van Strawinsky, Antheil en anderen verruilde hij als jongeman zijn studie Nederlands voor diverse studies aan het conservatorium, en trof er de juiste leraren. Onder meer componist Kees van Baarn, die naast de Leeuw ook Louis Andriessen, Jan van Vlijmen, Peter Schat en Mischa Mengelberg tot wording bracht. Het was de tijd van de Vietnamoorlog, studentenopstanden, Dolle Mina -geen heilig huisje bleef gespaard. In ons land brachten de acties Tomaat en Notenkraker, de laatste vooral op conto van de Leeuw, dusdanig reuring teweeg dat de politiek zich gedwongen zag ruimte te scheppen voor vernieuwing. Er werden in cultureel Nederland, mét subsidie, nieuwe dingen gebouwd, terwijl het oude behouden bleef. Kom daar nu maar eens om.

 

We praten een tijdje over het werk dat Reinbert schreef in samenwerking met zijn vier studiemakkers en de schrijvers Harry Mullisch en Hugo Claus, de opera Reconstructie; postmoderne kritiek op de samenleving met als uitgangspunt de Vietnamoorlog, gevat in een ook nu nog actuele mix van retro- en avantgardistische muziekstijlen. Als ik suggereer dat het wellicht tijd is voor een reconstructie van dit werk, knikt Reinbert en krijgt lichtjes in de ogen: "Maar dan zonder de makers."

Hij heeft de afgelopen twintig jaar niet erg veel gecomponeerd, en ik vraag hem waarom. "Ik ben eerder een uitvoerder, dat maakt componeren moeilijk. Ik krijg elke dag zoveel indrukken, zoveel invloeden. Een scheppend kunstenaar moet in eenzaamheid werken. En gedisciplineerd."

Maar wat hij heeft gemaakt is van bijzondere kwaliteit, getuige zijn laatste grote opus Im schönen Monat Mai uit 2003; bewerkingen, orkestraties van drie maal zeven liederen ???van Schumann en Schubert. Natuurlijk vraag ik hem of hij aan iets nieuws werkt. Weer die lichtjes: "Een werk voor groot orkest, alles erop en eraan, op basis van een gedicht van Hölderlin." 

Première in februari 2014. Hoort zegt het voort!

 

We raken aan de praat over Messiaen en hij wordt er lyrisch van. Zijn muziek, die wortelt in het katholieke geloof, heeft het RO vaak met Reinbert uitgevoerd. "Messiaen is hors concours. Juist zijn onwankelbare geloof maakte zijn muziek mogelijk. Muziek die de eeuwigheid aanraakt. Met vreugde als essentie." Ik vraag Reinbert of hij gelovig is. "Ik ben opgegroeid in een protestants gezin, maar ben nooit gelovig geweest. Ik hoefde het dus ook niet vaarwel te zeggen, dat scheelt." 

 

Het is van Messiaen naar Bachs Matthaeus Passion muzikaal gesproken een flinke sprong. Tot mijn verrassing heeft reinbert die sprong gewaagd, en met vreugde; hij heeft het werk recent bij het Limburgs Symfonie Orkest gedirigeerd: "Ik heb me ter voorbereiding zes weken lang elke dag alleen maar bezig gehouden met die partituur. Hoe die muziek uit de tekst voortspruit… prachtig!" 

 

Reinbert de Leeuw is pianist, componist en dirigent. Je zou hem een wandelend Gesamtkunstwerk kunnen noemen. Ons Residentie Orkest kent hem vooral als dirigent -al is hij ooit bij ons begonnen als jonge pianist, mid-zestiger jaren, in Les noces van Strawinsky, samen met Jan Wijn, Theo Bruyns en Daniël Wayenberg. Omdat het orkest een liaison is aangegaan met Asko/Schönberg, zou het mij niet verbazen als we Reinbert weer eens achter de vleugel zien zitten, de komende jaren. Dat we hem als dirigent weer geregeld mogen begroeten, staat vast. In september vieren we Reinberts 75ste verjaardag met grote werken van Messiaen, Vivier en Louis Andriessen. Daarna zal hij steeds weer bij ons terugkeren, en met plezier: "Er is geen orkest in Nederland dat zoveel voeling heeft voor de nieuwste muziek als het Residentie Orkest."

 

(gepubliceerd augustus 2013)