MEZZOSOPRAAN KARIN STROBOS

Haar stem heeft de twinkeling van de sopraan en de bronzen gloed van de diepe alt. Zeg maar een mix van Bartoli en von Otter, haar twee grootste inspiratiebronnen. Met een repertoire dat reikt van pop tot opera krijgt ze er het publiek mee op de stoelen, van intieme zaaltjes tot de grote operahuizen. En ze kan ook nog eens geweldig acteren. Een gesprek met megatalent Karin Strobos.

 

Op A’dam Centraal schijnt de zon fel door de ramen van de Eerste Klas Stationsrestauratie. Karin en ik nemen plaats aan een tafeltje, ze neemt haar tien maanden oude dochter Isabelle bij zich op schoot. Een ober brengt koffie, de huispapegaai op zijn tak boven de bar krijst af en toe, rondom roezemoest een gemêleerd publiek over allerhande. Terwijl ze Isabelle nauwlettend in het oog houdt, haar laat drinken en met haar praat, gaat ze gretig in op mijn vragen. Ze is ontspannen en goedlachs, hoewel ze een paar uur later naar de Stopera moet; generale repetitie van von Glucks ‘Armide’, waarin zij ‘Phelice’ zingt. Hoe kan dat? “Opera’s vergen een lange repetitietijd, meestal zo’n vijf weken. Tegen de tijd dat je de première zingt heb je alle mogelijke zenuwen al overwonnen, inclusief voorgenerale en generale. Wat resteert is de positieve werkspanning, de anticipatie van iets moois. Nou ja, als alles mee zit.”

We zitten allebei ‘in het vak’: zij als solozangeres, ik als violist. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar? Wat is het verschil tussen het zingen van concertliederen met orkest en het zingen van een operarol, met een orkest in de bak? Wat is ‘zingen’ eigenlijk, op het niveau dat zij heeft bereikt? 

 

In haar ouderlijk huis in Winsum, Groningen, kwam ze niet veel met klassieke muziek in aanraking. Er was wat pianoles omdat haar oudere broer dat ook kreeg, maar er was geen klik met de toetsen. Zingen deed ze als kind alleen voor zichzelf, popliedjes van de radio. Later zong ze die liedjes, van onder meer Anouk en No Doubt, in een bandje. En toen was er zangles. “De reden was eigenlijk dat ik stotterde. Mijn lerares vond dat ik talent had en liet mij voorzingen bij een zangpedagoog.” Dat was Hennie Diemer, die haar talent meteen herkende en haar overhaalde naar het Utrechts conservatorium te komen. 

 

Daar openbaarden zich voor Karin twee nieuwe werelden: die van de klassieke muziek en die van de muziekstudenten. “Zij hadden al hun leven lang een instrument bespeeld, en ik kende bijna geen klassieke muziek. Ik kon niet eens noten lezen.” Ze heeft getwijfeld of ze er mee door zou gaan: “Ik had al een tijdje psychologie gestudeerd en had moeite met kiezen, ook vanwege het nieuwe milieu. Maar de ontdekking van de klassieke muziek heeft me enorm geïnspireerd. Hennie liet het me allemaal ontdekken, het Lied, Opera... wat een pracht! En ze leerde gedisciplineerd studeren.

 

Karin Strobos studeert af in 2007 en maakt zich bekend aan de wereld. Ze wint concoursen, zoals in het Franse Maçon. Bij de Nederlandse Reisopera en Opera Zuid zingt ze diverse rollen, onder meer ‘Octavian’ in ‘Der Rosenkavalier’ van Richard Strauss. 

In 2011 brengt De Nederlandse Opera deze opera op de planken onder leiding van Simon Rattle. Karin wordt gevraagd als understudy voor de rol van Octavian, hetgeen inhoudt dat ze pas aan bod komt als de eerste én tweede keus solisten ziek worden. Lauw kans, zou je zeggen. Maar het onmogelijke gebeurt: de middag voor de première wordt ze gebeld en’s avonds zingt ze in de Stopera. En hoe! Iedereen is laaiend enthousiast, en niet alleen over haar stem: ook haar acteren valt op. Daarover zegt Karin: “Het gaat me heel natuurlijk af. Ik heb eigenlijk bij het zingen altijd moeite gehad om stil te blijven staan, Hennie Diemer heeft me dat moeten aanleren.” Natuurtalent moet in goede banen worden geleid, is hier het adagium.

 

Vanaf januari 2014 zal Karin anderhalf jaar deel uitmaken van Aalto-Theater Essen. Met onder anderen collega en landgenoot Martijn Cornet zal ze daar liefst acht rollen gaan zingen. Maar ook in Nederland staat ze op de planken. Regelmatig zal ze optreden met ‘Trio Strobos’; samen met pianiste Daria van den Bercken en fluitiste Felicia van den End brengt ze een waaier van muziekstijlen op kleinere podia. Er zijn concerten met haar vaste pianiste Else Sterk. En ook met symfonieorkesten blijft ze zingen, zelfs reperoire dat eigenlijk voorbehouden is aan sopranen – ze zong al eens in Mahlers Vierde Symfonie. 

Karin heeft goede herinneringen aan haar optreden vorig seizoen met het Residentie Orkest  in ‘Les nuits d’été’ van Berlioz. “Er waren maar twee repetities, dat is een groot verschil met opera of kamermuziek. Toch was er tijdens het concert een klik met het orkest, dat vond ik heel bijzonder.” 

 

Isabelle heeft zich op de vloer laten zakken, kruipt een paar meter de wijde wereld in kijkt dan glimlachend om naar haar moeder, die al pratende opstaat en haar dochter weer bij zich op schoot neemt. We hebben het over de afstand tussen orkest en zangers tijdens operavoorstellingen. Vanuit de bak zien wij orkestmusici niet alleen weinig of niets van het gebeuren op het podium; soms horen we de zangers nauwelijks. Opera spelen is voor ons orkestmusici een tamelijk onbevredigende ervaring. Karin beleeft dat heel anders. “Ik ervaar wel interactie, want wij kunnen jullie natuurlijk goed horen. Het zingen met orkest in een concertzaal is wel veel intiemer, directer.”

 

Hoe voelt het eigenlijk om helemaal los te gaan met haar stem, om eens lekker te galmen? “Je moet het natuurlijk altijd controleren met je techniek, maar als alles klopt stuw je je stem met je hele lichaam. Dat voelt geweldig en bevrijdend.” Ze vindt het heerlijk om opera af te wisselen met andere genres en stijlen, al leidt dat wel tot een zeer volle agenda. “Het vergt heel veel, je bent continu bezig met studeren, en je moet steeds voor je stem zorgen. Maar zolang ik het leuk vind, blijf ik het doen. En er is nog zo veel te ontdekken!”

 

In maart komt Karin Strobos met ons orkest de ‘Folksongs’van Luciano Berio zingen. Die heeft ze vorig seizoen uitgevoerd met het Doelen Ensemble. “Het zijn elf zeer verschillende liedjes in vele talen, verrassend georkestreerd. Echt een avontuur om te zingen!”

 

(gepubliceerd december 2013)