Janine Jansen - Musicienne in ziel en zaligheid

Ze heeft met haar naam inmiddels het historische rijtje Ginette Neveu - Ida Haendel - Annie Sophie Mutter aangevuld; van die orde is haar vioolspel. Maar je mag ook een rijtje noemen als Fritz Kreisler - Jascha Heifetz - Itzhak Perlman, want haar muziek vlakt de grenzen tussen de seksen uit. Janine horen spelen is een vrouw horen spelen, maar wel een die steeds de masculiene aspecten van de muziek aantoont, zoals voornoemde heren in staat waren ook de feminiene eigenschappen van de rijke vioolliteratuur te verklanken. Dat is een bewering die wellicht vragen oproept. Ik kom er nog op terug. 

Door Ronald Touw

 

Eerst even zien hoe het allemaal begon. Janine is geboren en getogen in Soest, in een muzikale familie. Haar vader en haar opa zijn decennialang de muzikanten van de Dom in Utrecht: haar opa cantor, haar vader organist. Ook Janine’s moeder heeft de muzikale gevoeligheid in haar genen en het is niet verwonderlijk dat haar drie kinderen op piepjonge leeftijd een muziekinstrument ter hand wordt gesteld. Hun twee zonen kiezen respectievelijk voor cello en piano, dochter Janine gaat als ze zes jaar oud is viool spelen. Haar talent openbaart zich ogenblikkelijk en is bij de vermaarde vioolpedagoge Coosje Wijzenbeek in beste handen. Janine ontwikkelt zich razendsnel, gedragen door een goede lerares en een gezin waarin muziekmaken dagelijkse kost is. In die omstandigheden wortelt haar vermogen via haar artistieke talent, meer nog dan via taal, te communiceren. Hetgeen een kenmerk is van alle grote kunstenaars.

 

Philip Hirschhorn

Ze blijft dicht bij het ouderlijk huis als ze, nog heel jong, naar het Utrechts conservatorium gaat, waar ze diep onder de indruk raakt van haar leraar Philip Hirschhorn. Deze grote violist, die in 1967 het Koningin Elisabeth Concours won (Gidon Kremer won er toen de derde prijs), heeft door onder meer een zwakke gezondheid nooit de carrière kunnen ontplooien die hem toekwam. Hij draagt als leraar sterk bij aan Janine’s muzikaal-violistische vorming, tot hij in 1996 tragisch jong overlijdt aan de gevolgen van kanker. Ruim een jaar later, net twintig jaar oud, studeert Janine af met de hoogste onderscheiding.

 

Carrière

Ze werkt dan al flink aan haar carrière als soliste, onder meer met ons eigen Residentie Orkest en het Concertgebouworkest. De aandacht van de hele wereld krijgt ze vanaf 2002, na haar debuten in London en de USA met dirigenten als Vladimir Ashkenazy en Neeme Järvi. Vanaf 2003 brengt een groot contract met het platenlabel Decca haar binnen de kortste keren in de frontlinies van fame and glamour, waarna Janine kennismaakt met de zuurgraad van de paparazzi en de schijnwereld van de propaganda. Deze faustiaanse kant van haar carrière draagt ze moedig en met kracht. Ze geeft zich over aan de wellust van fotografen, laat zich gewillig door bladen, blaadjes en alles en iedereen interviewen, maar slaagt er in nooit een centimeter meer van zichzelf te tonen dan ze zelf wil. Nooit slingert ze haar privéleven de wereld in. Steeds is ze integer aanwezig in de foto’s, hoe sexy ook, die van haar worden gepubliceerd. En altijd is ze, eenmaal op een podium, de musicienne die ze in ziel en zaligheid is.

 

Man met de hamer

Janine’s techniek staat haar toe het hele vioolrepertoire op het podium te brengen en dat doet ze dan ook. Jarenlang tourt ze maand na maand de wereld rond en vindt overal volle zalen. Uit de koffer levend in fraaie maar onpersoonlijke hotels leiden de werken van de grote componisten haar van grote zaal naar grote zaal, van continent naar continent, afgewisseld met de gekmakende carrousel van de propaganda rondom haar. Dat is slopend en op dertigduizend voet hoogte is het slecht slapen. Nooit eerder dan in onze tijd, met al zijn media en snelle transport, wordt er door de wereld zo’n beslag gelegd op vertolkers van klassieke muziek. Janine houdt het lang vol, jong en gedreven als ze is, maar ergens in 2010 weet de spreekwoordelijke man met de hamer haar te vinden. De klap komt aan. Janine begeeft zich spoorslags in retraite.

Lang duurt het echter niet eer ze zich weer openbaart aan de wereld. Fris en fraai als altijd bestijgt ze het podium en laat als tevoren van zich horen.

 

Wereld achter de noten

Haar spel is flitsend als een Ferrari, lenig als een danser en wendbaar als een blaadje in de wind. Haar toon kan honingzoet zijn, maar als het moet ook bomen vellen. Of het nu gaat om Bach of Moessorgski: geen detail laat ze onbelicht en steeds spruit het detail voort uit het geheel en wijst het daarnaar terug. Haar linkerhand is vrij en haar polsvibrato altijd gecontroleerd. Haar streek varieert ze in microseconden van diep in de snaar en op de kam naar een eenharige liefkozing op de toets. Haar spiccato is hoog, af en toe knetteren en vonken de noten zichtbaar uit haar viool. Bij het spelen leunt ze enigszins over haar Stradivarius heen, met het linkerbeen gebogen in de knie, haar kin op het staartstuk, frons tussen de mooie ogen. Het is haar uitgangspositie voor soms heftige maar immer sierlijke bewegingen die voortspruiten uit de intentie van de muziek. Waarbij de levendige mimiek van haar gezicht, spiegel van de ziel, laat zien hoezeer zij zich inleeft in de wereld achter de noten. Ook als ze eens een paar maten niet hoeft te spelen.

Janine is een vrouw, maar als het moet speelt ze als een kerel. Niet alle vrouwen kunnen dat, zoals ook niet alle mannelijke violisten das Ewig-Weibliche uit de noten kunnen peuren. Spreken over masculiene en feminiene elementen in muziek is legitiem, maar indien ze zichzelf serieus neemt, gaat muziek over de mens in al zijn voegen, over das Ewig-Menschliche. Over al dat menselijke heeft Janine zoveel te zeggen. En daarvoor heeft ze alleen haar viool en een podium nodig.

 

(Gepubliceerd augustus 2012)